Aflaatakte Burtscheid 1335

Afbeelding van de aflaatakte van 1335. Klik op de afbeelding voor een leesbare weergave in kleur.

Vertaling van de Aflaatakte van 1335

Hieronder de vertaling van de aflaatakte uit 1335, door mr. J.M.J. (Jeroen) Chorus. De cijfers verwijzen naar de regels in de oorkonde. Tussen haakjes geplaatste tekst betreft in het origineel weggelaten maar hier omwille van de leesbaarheid aangevulde tekst, vraagtekens betreffen (nog) niet herleide of niet goed leesbare benamingen of termen. Alinea's zijn eveneens voor de leesbaarheid aangebracht. U kunt deze vertaling met daarnaast de tekst in het Latijn ook als pdf downloaden, waarbij de tekst zowel in het origineel als in de vertaling per regel is genummerd.

Aan alle kinderen van de Heilige Moeder de Kerk bij wie de onderhavige brief aankomt : Wij, krachtens goddelijke erbarming, aartsbisschop Guillielmus van Antibaris (nu in Montenegro) [en] de bisschoppen Philippus van Salona (nu in Kroatië), Jordanus van Lobia (?), Thomas van Tunnuna (nu in Tunesië), Arnaldus van Sigina(?), Thomas van Dulcigno (nu in Montenegro), Bernardus van Diagorgana (Dragonara?, nu Torremaggiore, Puglia, Italië), Almannus van Suava (nu in Algerije), Andreas van Coronea (Griekenland, bij Corinthe), Johannes van Signa (?), Nicholaus van Scarpanto (Cicladen, Griekenland), Johannes van Terralba (Sardinië, Italië), Raymundus van Caffa (Krim), Bonifatius van Corlamen (?) en Gorgia van Feltri (Italië), [wensen u] voor altijd heil in de Heer!

De luister van de glorie van de Vader, die de wereld met zijn onzegbare helderheid verlicht, bejegent de vrome wensen van de gelovigen die op Zijn hoogst lankmoedige majesteit hopen, vooral dan met welwillende gunst, als hun godvruchtige nederigheid door de verdiensten van de heiligen en door gebeden wordt bijgestaan.

Nu wij derhalve begeren dat het klooster van St. Johannes de Doper en Johannes de Evangelist in Burtscheid van de Orde der Cisterciënsers, uit het bisdom Keulen, met passende eerbetuigingen druk wordt bezocht en door de christengelovigen voortdurend vereerd [, handelen wij als volgt] :

Voor allen die, met oprecht berouw en na te hebben gebiecht, naar dit klooster komen – op elk van de feestdagen van zijn patroon en op alle andere hierna vermelde feestdagen, namelijk die van de Geboorte des Heren, de Besnijdenis des Heren, Openbaring, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren, Sacramentsdag, Kruisvinding en Kruisverheffing, de Geboorte en de Onthoofding van St. Johannes de Doper, de Zalige apostelen Petrus en Paulus en alle andere apostelen en evangelisten, Allerheiligen en Allerzielen; en op elk van de feesten van de Zalige Maagd Maria, van St. Steven, Laurens, Joris, Maarten, Nicolaas, Gregorius, Maria Magdalena en Katerina en de octaven van alle voornoemde feestdagen die een octaaf hebben, en op het Wijdingsfeest van de kloosterkerk en op elk van de zondagen – omwille van godsvrucht, gebed of bedevaart ; dan wel die bij missen, predicaties, metten, vespers of welke andere goddelijke getijden ook maar, aldaar aanwezig zijn, of het lichaam van Christus en de heilige olie volgen als die naar zieken worden gebracht, of op het avondlijke slaan van de klok volgens de wijze van de Roomse kerk met gebogen knieën driemaal het Wees Gegroet zeggen, of voormeld klooster en zijn kerkhof versterken door te bidden voor de zielen van de lichamen die aldaar liggen, en zeker ook die voor het gebouw, de kaarsen, de gewaden of welke andere benodigdheden dan ook voor voormeld klooster behulpzame handen hebben uitgestoken, of iets van hun middelen schenken of legateren, of die bij de aldaar opgedragen missen ter ere van het lichaam van Christus aanwezig zijn ; en die voor heer Gerardus Chorus en Katerina, zijn echtgenote, en hun kinderen en bloedverwanten bidden :

[Voor al die personen,] telkens als zij, wanneer en waar dan ook, de hiervóór genoemde dingen of iets daarvan godvruchtig doen, verzachten wij, ieder van ons vertrouwend op de barmhartigheid van de almachtige God en het gezag van Zijn Zalige apostelen Petrus en Paulus, met veertig dagen aflaat de hun opgelegde straffen barmhartig in de Heer, mits dit de wil en instemming van het bisdom [Keulen] krijgt.

Tot bewijs hiervan hebben wij de onderhavige brief laten voorzien van onze daaraan gehangen zegels. Gegeven te Avignon op 11 januari AD 1335 en in het eerste jaar van het pontificaat van heer Paus Benedictus XII.

Terug naar de overzichtspagina