Knop oorsprong
Knop stambomen
Knop documenten
Knop foto's
Knop namen
Knop verhalen
Knop plaatsen
Knop contact

Eg uit het familiewapen Chorus

Wapen van de familie Chorus

Wapen familie Chorus klein

Wapen familie Chorus (Leliestaven)

DE NAALDENFABRIKANTEN CHORUS (1)

INHOUD

Inleiding
Ontstaan van het naaldenvak in Aken
Aard van de naaldenfabricage
Bekendheid van de Akener naalden
De organisatie in gilden
Gebruik van merktekens
De naaldenfabrikanten Chorus
Cornelius Chorus de Oudere
Cornelius Chorus de Jongere
Watermolens voor de naaldenfabricage
Bedrijfspanden
Chorus’ strijd om de merktekens
'Vervalsers en ongekwalificeerde lieden'
Haus zum Horn en Hohenhaus Chorusberg
Bronnen

Inleiding
De stad Aken is om allerlei redenen beroemd en bekend geworden. Karel de Grote (755-ca. 812) resideerde er. Na hem werden vele Duitse koningen en keizers in Aken gekroond, in totaal 32. De stad heeft een schitterende kathedraal, de Dom van Aken, met een uniek en kenmerkend, uitzonderlijk hoog opgetrokken koor met enorme gebrandschilderde ramen. De schatkamer van het Domkapittel herbergt behalve de met robijnen en andere edelstenen bezette kroon van Karel de Grote, onder meer zijn scepter en een gouden schrijn met zijn gebeente. Ook van diverse heiligen worden er sinds jaar en dag relikwieën bewaard. Aken was reeds in de middeleeuwen een veelbezocht bedevaartsoort. De stad staat tevens vanouds bekend als een aangenaam kuuroord met warme, geneeskrachtige bronnen. In later tijden, met name in de zeventiende en achttiende eeuw, kreeg Aken ook landelijke en internationale faam vanwege de hoge kwaliteit naalden die er vervaardigd werden. Aan de opkomst en standaard van deze industriële nijverheid heeft de naaldenfabrikant Cornelius Chorus een belangrijk aandeel geleverd, zoals in detail gedocumenteerd door de 20e eeuwse fabrikant en stadsbestuurder Anton Thissen, op wiens studie dit artikel grotendeels is gebaseerd (1).

De vroege oorsprong van intensieve ambachtelijkheid in Aken wordt toegeschreven aan de aanwezigheid van Karel de Grote’s keizerlijke hof, dat handwerkers van heinde en verre aantrok. Zij vervaardigden hun producten niet alleen in opdracht, maar ook in serie en verkochten deze vanuit hun ateliers en op jaarmarkten die door het bestuur van de stad werden ingesteld en aangemoedigd. De vorst en zijn opvolgers verleenden de stad diverse voorrechten op het gebied van handel en bedrijvigheid, waardoor ook ambachtslieden van elders zich in Aken vestigden. Zo ontstond in de loop der eeuwen een aanzienlijke bedrijvigheid in de stad en werd Aken een centrum van ambachtelijke nijverheid en handel. Uiteindelijk zijn daaruit twee belangrijke bedrijfstakken voortgekomen: de lakenindustrie en de naaldenfabricage. Daarvan is, afgemeten aan de werkgelegenheid die beide de stad boden, volgens Thissen de naaldenfabricage ‘zonder twijfel de belangrijkste industriële bedrijvigheid’ van Aken geworden. En naast het kwantitatieve inkomens- en werkgelegenheidsaspect wijst hij op de factor kwaliteit aan de hand van een citaat van de historicus R.A. Peltzer, die schrijft dat de naalden uit Aken van het begin van de zeventiende tot ver in de twintigste eeuw op vele internationale beurzen de beste reputatie hadden en dat deze Akener fabricage daardoor uitgroeide tot ‘een eerste klas wereldindustrie’ (2).

Het stadsarchief van Aken beschikt over een aantal interessante documenten die getuigen van het ontstaan en het belang van de naaldenfabricage, hoewel door de grote stadsbrand van 1656 en de bestuurlijke omwentelingen in de Franse tijd nogal wat verloren is gegaan. In de meeste van de beschikbare stukken, aldus Thissen, is sprake van ‘de activiteiten van een man, die beslist als de meest betekenende en meest invloedrijke naaldenfabrikant van de achttiende eeuw kan worden gezien: Cornelius Chorus senior’.

Ontstaan van het naaldenvak in Aken
Hoewel in een oorkonde van de naburige stad Keulen reeds in 1396 een gilde van naaldenmakers wordt genoemd, hebben de naaldenmakers van Aken vanouds deel uitgemaakt van andere gilden, zoals dat van de smeden en de kooplieden. Uit een tolboek van Barcelona, dat het handelsverkeer in die plaats van 1425 tot 1440 boekstaaft, blijkt dat reeds in die tijd naalden ‘uit de Rijnlanden’ in Spanje werden ingevoerd (3). De oudste gildebrieven waarin concreet sprake is van naaldenmakers uit Aken dateren van 1584 en 1615. Uit de eerste, van 11 augustus 1584, blijkt dat de naaldenmakers in Aken in die tijd deel uitmaakten van het gilde van kooplieden en geen eigen statuten hadden (4). In de tweede brief, van 3 november 1615, is sprake van Spaanse naaldenmakers in Aken, die deel uitmaakten van een afsplitsing van het pels- en bontwerkergilde (5). Het ging daarbij niet om Spanjaarden die zich in Aken hadden gevestigd, maar om vervaardigers van zogenoemde Spaanse naalden. Deze waren waarschijnlijk ontstaan uit de behoefte van in de Spaanse Nederlanden voor Spaanse edelen en militairen werkzame kleermakers en naaisters. M. de Cervantes noemt in zijn beroemde Don Quichote de la Mancha ‘Cordobesas’ als voortreffelijke naalden waarmee kledingsstukken werden gemaakt. Of deze van oorsprong in Cordoba werden vervaardigd, of daar werden gebruikt door de beroemde kleermakers van die stad, is mij niet bekend. Wel is bekend, dat ‘Cordoba-naalden’ nog eind achttiende eeuw in Aken werden gemaakt en aan Spanje werden geleverd. Deze werden ook als ‘Hollandse naalden’ verhandeld.

De gildebrief uit 1615 geeft acht regels, waar de naaldenmakers in Aken zich aan dienden te houden. Daarbij gaat het om de omschrijving en de plichten van de functie naaldmeester, het recht om leerlingen aan te nemen en de duur en vereisten van de opleiding die deze moest krijgen. Het aantal leerlingen en meesterknechten per naaldenmeester werd op drie gesteld. Nog geen eeuw later konden dat er tien keer zoveel zijn, zoals uit een raadsbesluit van 1709 blijkt (6).

Bronnen

Lees verder

 

Naaldmerk Quirinus Chorus
Naaldmerk
Quirinus Chorus

Naaldmerk Cornelius Chorus
Naaldmerk
Cornelius Chorus

Cornelius Chorus der Ältere
Cornelius Chorus
der Ältere (1659-1754)

Cornelius Chorus der Jüngere
Cornelius Chorus
der Jüngere (1701-1774)

Hohenhaus Chorusberg Aachen 1919 Detail
Hohenhaus Chorusberg
in 1919